Het demissionaire kabinet heeft in een voorjaarsnota een aanzienlijk bedrag van 122 miljoen euro toegewezen aan een groep Surinaamse ouderen in Nederland. Al tientallen jaren eisten zij een volledige AOW-uitkering, die hen tot nu toe werd ontzegd.
Joyce Sylvester, voorzitter van een commissie van deskundigen die onderzoek heeft gedaan naar deze kwestie, noemt het een zegen. “Eindelijk komt er nu financiële erkenning van Nederland.” “Dit beschouw ik als een gebaar van erkenning en respect voor de ouderen van Surinaamse afkomst,” voegt ze eraan toe. De ouderen die recht hebben op deze financiële tegemoetkoming hebben tussen 1957 en 1975 in Suriname gewoond, destijds een deel van het Koninkrijk der Nederlanden.
Het gaat om tienduizenden mensen. Toen Suriname onafhankelijk werd, verhuisden zij naar Nederland. Echter, op hun 65e leeftijd ontvingen zij aanzienlijk lagere AOW-uitkeringen. Dit kan maandelijks een verschil maken van 300 tot 400 euro. De Surinaamse ouderen voelden zich hierdoor onrechtvaardig behandeld en eisten financiële compensatie.
In meerdere Kamerdebatten in de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat er brede steun is om Nederland met financiële compensatie over de brug te laten komen. De Surinaamse gemeenschap voelde zich jarenlang onbegrepen en onrechtvaardig behandeld. In 2021 oordeelde de Raad van State echter dat er geen juridische gronden waren voor herstel van de onvolledige AOW-opbouw.
De commissie-Sylvester was echter van mening dat er wel een ‘morele verplichting’ bestond. Zij brachten twee jaar geleden advies uit om een regeling te treffen om het ontstane verschil te herstellen.
Naast dit advies adviseerde de commissie ook een vrijwillige tegemoetkoming vanwege de langdurige situatie waarin deze groep ouderen zich bevindt.
Hoewel er geen officiële regeling wordt ingesteld, heeft het kabinet na jaren van discussie toch besloten om een vrijwillige tegemoetkoming toe te kennen. Als gevolg daarvan zullen de Surinaamse ouderen een bedrag van 5.000 euro per persoon ontvangen.